Fiscale vrijstelling 'werk in onroerende staat' (2018) krijgt eindelijk vorm02 Mei 2019

Waarover gaat het?

De maatregel waarbij een werkgever voor de werknemers die “ploegen-of nachtarbeid” verrichten, een gedeeltelijke vrijstelling kan genieten van doorstorting van de op het loon van de betrokken werknemers ingehouden bedrijfsvoorheffing, is niet nieuw.

Evenmin nieuw is de uitbreiding per 01.01.2018 van het toepassingsgebied van deze fiscale maatregel voor ploegenarbeid bij werken in onroerende staat. Het gebrek aan concrete invulling van de principes en modaliteiten van deze uitbreiding stond de toepassing ervan echter in de weg. Recent is hier verandering in gekomen, zodat werkgevers die ervoor in aanmerking komen, de voordelen van deze maatregel met terugwerkende kracht vanaf 01.01.2018 eindelijk kunnen laten gelden.

Voorwaarden

Een werkgever kan de (gedeeltelijke) fiscale vrijstelling voor ploegenarbeid bij werken in onroerende staat genieten, indien hij kan aantonen dat cumulatief aan volgende voorwaarden is voldaan (samengevat):

  • Werk in onroerende staat

    De uitgeoefende arbeid betreft een ‘werk in onroerende staat’ in de zin van art. 20,§2 van KB nr. 1 (dd. 29.12.1992, inzake de regeling voor voldoening van de BTW). De fiscale vrijstelling is dus niet voorbehouden voor de bouwsector (paritair comité 124), ook andere sectoren komen in aanmerking (bijv. tuinaanleg, elektriciteitswerken,…).

    Het werk in onroerende staat moet wel op locatie worden verricht (bijv. werf, bouwplaats,…), werken in onroerende staat op de maatschappelijke zetel van het bedrijf (bijv. magazijn, atelier,…) komen dus niet in aanmerking.

     

  • Ploegenarbeid

    Onder de verruimde interpretatie van het begrip ‘ploegenarbeid’ is het niet vereist dat de arbeid in opeenvolgende ploegen wordt georganiseerd (bijv. vroege en late ploeg). Zo kan het werk verricht in dagregime door een ploeg van werknemers (bestaande uit minstens 2 personen) die tegelijk hetzelfde of complementair werk verrichten, beschouwd worden als ‘ploegenarbeid’;

     

  • Minimum uurloon

    Het bruto-uurloon van de werknemer is minstens 13,75 EUR ( bedrag 2018, v.a. 01.2019 bedraagt het minimumloon 13,99 EUR/u). Gelet op de sectorale baremalonen, zal deze voorwaarde doorgaans vervuld zijn;

     

  • Frequentie

    De werknemer moet, te beoordelen per kalendermaand, minstens 1/3e van de arbeidstijd aan de voorwaarden voldoen;

     

Bedrag van de vrijstelling

De fiscale vrijstelling wordt berekend op basis van de bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de belastbare bezoldigingen (met uitzonderingen) voor de prestaties van de werknemers die aan de gestelde voorwaarden voldoen. De fiscale vrijstelling bedraagt 3% voor 2018, 6% voor 2019 en wordt vanaf 2020 opgetrokken tot 18%.

Besluit

Maakt u als werkgever nog geen gebruik van de klassieke gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing voor ‘ploegen-en nachtarbeid’, dan kan u voortaan (met terugwerkende kracht) genieten van deze maatregel, mits u kan aantonen dat u aan alle voorwaarden voldoet.

Desgevallend wordt aangeraden om vóór 31.07.2019 een regularisatie van de betaalde bedrijfsvoorheffing te laten doorvoeren door uw sociaal secretariaat. Tot deze datum kan de rechtzetting immers gebeuren zonder dat hiervoor een bezwaarschrift moet worden ingediend.

Wenst u bijkomende inlichtingen of concreet advies over dit onderwerp, neem dan gerust contact op met onze diensten.

Terug naar overzicht